Pelvillain, Gabriel (1790-1860 ca.)

Pelvillain, Gabriel (1801-1860 ca.)

„ De pionier van de aardbeiteelt in Frankrijk anno 1842 “

 Rond  1840 werden de allereerste Franse aardbeirassen ontwikkeld : Gabriel Pelvilain, Jean-Laurent Jamin, Denis Graindorge en André Pelé waren de bezielers en de voorlopers van de aardbeiteelt in Frankrijk.

Gabriel Pierre PELVILAIN werd geboren op 28 december 1801 in Yerres (Essonne).

In 1825 huwt hij met Adélaïde Geneviève Poussin  en samen met hun 7 kinderen gaan  ze in Meudon wonen,  in de Rue Royale, op een boogscheut van Parijs.

Hij werkt  als meesterhovenier in de koninklijke tuinen van het Kasteel te Meudon.

Hij legt er prachtige tuinen aan met 356 broeikassen, een vijgenkas, een perzikkas, en ook veel verwarmde serres waar hij vooral experimenteert met het vervroegen van fruit, onder andere met ananas en bananenplanten. Al snel is hij in Frankrijk de kenner bij uitstek in verband met  de teelt van Ananas en op tentoonstellingen behaald hij talrijke prijzen met zijn extra grote ananasvruchten van 2-3 kg.

In 1842 krijgt hij interesse voor aardbeien, hij verzamelt zoveel mogelijk rassen en hij besluit  twee--volgens hem interessante rassen-- met elkaar te kruisen : ‘Elton’ (1828-T.A.Knight) met ‘Keen’s Seedling’(1819-Michael Keen).

Van de honderden zaailingen die hij bekomt zijn er volgens hem,  meerdere ‘goede’ bij , door selectie haalt hij er twee extra beste uit die hij verder vermeerdert in grote hoeveelheden in de tuinen van het kasteel van Meudon.

Op een dag krijgt hij bezoek van de toenmalige  Hertogin van Orléans (1814-1858) (S.A.R. Madame la Duchesse d’Orléans ) die met haar kinderen regelmatig gaat wandelen in Meudon.

De Hertogin is in volle bewondering voor deze twee nieuwe rassen : ze is verbaasd over de schoonheid en de smaak van deze prachtige vruchten en wil alles weten over de origine, het zaaien, enz.. Gabriel geeft haar de volledige uitleg en vraagt haar tenslotte of ze zelf een naam wil kiezen voor zijn aanwinsten. Ze stemt toe en geeft als benaming ‘Princesse Royale’ en ‘Comte de Paris’

In feite gaf ze haar eigen titel  van ‘Princesse Royale’ aan deze aardbei ( in die periode was ze ‘Princesse Royale’ door haar huwelijk) , haar zoon Phillipe d’Orléans’ was toen ‘Comte de Paris’

Een andere bron vermeld dat Gabriel Pelvilain verplicht werd om zijn aardbeicreaties ‘ Comte de Paris’ en ‘Princesse Royal’ te benoemen..” Le nom que ces deux variétées portent leur a été imposé par la Duchesse d’Orléans’ elle-même, qui en a admiré la beauté et apprécié l’excellente qualité..”

UitPortefeuille des Horticulteurs—Journal Pratique des Jardins ou Revue Complète de tout ce que la science horticole présente de neuf et d’intéressant tant qu’en France qu’à l’étranger’-Paris-1847-met beschrijving en chromolitho's van deze twee rassen.

Door al die positieve recensies over zijn aardbeien, besluit Gabriel in 1847 om deze rassen op de markt te brengen. Vermoedelijk heeft hij enkel deze twee aardbeirassen ontwikkeld.

“Rond 1850 verhuist hij uit Meudon, hij wordt ‘Jardinier en chef des * Tuileries, du Louvre et du Palais Royal” en later ‘Jardinier en chef des Palais Impériaux’ te Parijs. Hij is dan gevestigd in de Rue Basse-Saint-Pierre-de-Chaillet, 4 te Parijs.

In 1857 werkt hij als meesterhovenier in de Orangerie van het Park van Versailles.

Daarna verliezen we elk spoor, het enige wat we terugvinden is dat zijn woning in Meudon in 1859 verkocht wordt, wat misschien kan duiden op zijn overlijden ?”

* Tuilerieën = de tuinen van het voormalig koninklijk paleis te Parijs.

 

Referenties :

*La Ville de Meudon-Archives-merci à Stephanie Le Toux pour les renseignements tres intéressants.

*Kleurplaat uit ‘Le Jardin Fruitier du Museum’, dank aan Jacobus Bosschaert

* “La Revue Horticole” “Journal de la société Nationale d’Horticulture de France’

Meerdere jaargangen vanaf 1840

*Dank aan de SNHF ‘Société Nationale d’Horticulture de France’ afdeling Hortalia, bibliothèque numerique.

*’Portefeuille des Horticulteurs’ Paris-1847-1848- met dank aan de Bibliotheek van de Plantentuin te Meise.

Pelvilain, G-Princesse Royale-Jardin Fruitier - kopie

 

Kleurplaat van ‘Princesse Royal’ uit “Le Jardin Fruitier du Museum” –Paris-F-1862-1875--deel 9 :

Deel 9 handelt voornamelijk over aardbeien en is het werk van Elisa de Vilmorin (1826-1868).

Elisa was een moedige tuindame. Na het overlijden van haar jonge echtgenoot Louis de Vilmorin in 1860—hij was amper 44 jaar--, neemt ze de omvangrijke kwekerijen van de bekende  Parijse firma Vilmorin-Andrieux over.

Ze was heel graag gezien bij de tuinlieden en ontving meerdere onderscheidingen voor haar liefdadigheidswerken.

In de aardbeienproefvelden van Verrières bij Parijs, voelde ze zich thuis. Daar teelde ze  meerdere botanische aardbeisoorten (Fragaria lucida, Fragaria Asa Gray, Fragaria virginiana,...en al de 'nieuwe' aardbeirassen die op de markt kwamen of die ze van bevriende telers ontving,  observeerde ze met een ongeziene passie.

De Brusselse pomoloog Joseph Decaisne (1807-1882) auteur en bezieler  van het 9-delige standaardwerk over fruit “Le Jardin fruitier du Museum'-(Paris-1862-1875) was onder de indruk van haar kennis en vroeg haar om het laatste deel over aardbeien op haar rekening te nemen. Er zouden 50 rassen beschreven en geïllustreerd worden maar door haar plotse dood in 1868 komen in dit laatste deel slechts een 20-tal rassen aan bod.

Ferdinand Gloede, een goede vriend, droeg in 1854 een aardbeiras op aan haar :

aardbei 'Madame Elisa Vilmorin'

 

 

Pelvilain, Gabriel -Comte de Paris'
Pelvillain, Gabriel-Princesse Royale-Millet-1898-

'Comte de Paris'

„Mooi en lekker, heeft meer qualiteiten dan ‚Princesse Royale‘ maar het is een laat ras en helaas niet zo productief.

Alleen bij liefhebbers wordt deze aardbei geteeld „

Millet, Armand (1898)

„Glanzende donkerrode vruchten met rood vruchtvlees, boterachtig, sappig, zoet en met subliem aroma“

Goeschke, Franz (1888)

  „Fruit assez gros, de forme en coeur pointu; rouge cramoisi brillant; graines peu enfoncées; chair rouge, creuse, molle, juteuse, sucrée, relevée“

Gloede, Ferdinand (1865)

'Princesse Royale'

Heel populair ras in de jaren 1845-1870.

Wordt in alle tijdschriften, boeken en andere publicaties  uit die tijd beschreven als een ‚aardbei van grote klasse‘.

„Fruits très nombreux, conique, d’une belle couleur rouge; chair rouge vif, parfumée, assez sucrée, juteuse, mais présentant une mêche centrale un peu résistante; variété très rustique, fertile et d’une grande précocité. Elle convient parfaitement pour forcer…les fruits supportent bien le transport. A la Halle, les fruits de Princesse Royale se vendent toujours facilement un peu plus cher que ceux d’aucune autre variété…on les estime surtout à cause de leur beau coloris brillant et de leur parfum“

Vilmorin-Andrieux (1904)

‘Princesse Royal’ zou gedurende meer dan 20 jaar de meest geteelde  en populairste aardbei zijn, althans in de streek rond Parijs.

Pelvillain-svensk pomologie
Pelvillain-gloede-1865-

Uit  Handbok I Svensk Pomologie--Olof Eneroth--1905-Zweden-

Uit Ferdinand Gloede-1865-

Pelvillain-princesse roy-VA-1904

 

 

 

 

Pelvillain-princesse roy-VA-1904-2

 

Beschrijving in de catalogus van Vilmorin-Andrieux-Paris-1911-

 

 

Reacties zijn gesloten.