Robine, Athanase (1822-1875)

Robine, Athanase (1822-1875)

Op 18 jarige leeftijd begon Athanase als arbeider te werken bij een tuinbouwbedrijf. Enkele jaren later ging hij solliciteren bij één van de grootste zaadfirma’s uit Europa : Vilmorin & cie uit Parijs. Hij was bekwaam en vaardig en kreeg al snel belangrijke functies in dit zaadhuis.

Om de een of andere reden verliet hij al zeer jong deze zaadfirma en kocht hij een woning met een groot stuk grond in Sceaux, een dorp in de buurt van Parijs. Hij vestigde zich als ‘Horticulteur-Pépiniériste’ in Rue de Houdan, 86.

Zijn catalogus omvatte vooral veel aardbeien (hij bezat een merkwaardige collectie), ook frambozen, druiven, asperge’s, coniferen, struiken…

Hij ontwikkelde enkele aardbeirassen : zijn beste aardbeizaailing noemde hij naar zijn werkgever ‘Louis de Vilmorin’ (1816-1860), een wonderbaarlijke creatie uit 1865 die na 100 jaar nog steeds in de handel was. Gedurende jaren werd deze aardbei op grote schaal geteeld en werd hij overvloedig aangeboden in catalogi van 1870 tot 1950.

De andere zaailingen zouden minder succes kennen : ‘Monstreuese de Robine’(1856) ‘Belle de Sceaux’ ‘Victoria ovata’ en ‘La Ronde’ zijn quasi nooit in de handel terechtkomen.

Na zijn vertrek bij de Vilmorin’s , bleef hij wel goede contacten behouden met deze zaadfirma : we merken dat aan zijn talrijke artikels in ‘Revue Horticole’-Parijs- waarin hij steeds de firma Vilmorin  & cie aanraadt voor het bekomen van aardbeien en andere planten.

Het was ook wederzijds : Elisa Vilmorin (1826-1868) ) die in het 9-delige standaardwerk over fruit “Le Jardin fruitier du Museum' het laatste deel over aardbeien op haar rekening nam, zou er drie aardbeirassen van Robine illustreren en beschrijven : gerechtvaardigd voor een top-aardbei zoals ‘Louis Vilmorin’, wel een beetje geflatteerd voor de twee andere zaailingen : ‘Belle de Sceaux’ ‘Victoria ovata’ die quasi nooit in omloop zijn geweest.

Athanase Robine was enorm trots wanneer Joseph Decaisne hem in 1873 vroeg om de voortzetting te verzorgen van zijn Pomologisch standaard werk ‘Le Jardin Fruitier du Museum’ namelijk van het laatste deel over aardbeien en kleinfruit. Zoals Revue Horticole formuleert is Robine op dat moment de bekwaamste aardbeikenner in Frankrijk : Dr. Nicaise (1799-1869 ) is reeds overleden in 1869 en Ferdinand Gloede (1813-****) is na de Frans-Pruisische oorlog van 1870-71 terug in Duitsland gaan wonen.

Helaas, Athanase wordt ziek en sterft twee jaar later, in 1875, op 53 jarige leeftijd.

 

Referenties : Revue Horticole-Paris-1868-

Lesourd,F.  'Le Fraisier'-1930-

Pomologische Monatshefte-D-1869-

Ook dank aan Jacobus Bosschaerts voor historische documenten.

 

Robine-Bull arb 1879-n) 6 onderaan
Robine-Bull arb 1879

 

'Louis Vilmorin' uit 'Bulletins d'arboriculture, Floriculture et Culture potagère' Gent-anno-1879-Nummer 6 onderaan rechts.

 

Robine-Louis vilm-
Robine-RH-1865-

tekening uit 'Les Plantes Potagères'-Vilmorin-Andrieux-1904-1911-1949-

Revue Horticole-Paris-1865-

Robine-jardin fruitier-1863-

Elisa de Vilmorin (1826-1868) was een moedige tuindame. Na het overlijden van haar jonge echtgenoot Louis de Vilmorin (1816-1860) in 1860, neemt ze de omvangrijke kwekerijen van de bekende  Parijse firma Vilmorin-Andrieux over. Ze was heel graag gezien bij de tuinlieden en ontving meerdere onderscheidingen voor haar liefdadigheidswerken.

In de aardbeienproefvelden van Verrières bij Parijs, voelde ze zich thuis. Daar teelde ze  meerdere botanische aardbeisoorten (Fragaria lucida, Fragaria Asa Gray, Fragaria virginiana,...en al de 'nieuwe' aardbeirassen die op de markt kwamen of die ze van bevriende telers ontving,  observeerde ze met een ongeziene passie.

De Brusselse pomoloog Josepf Decaisne (1807-1882) auteur van het 9-delige standaardwerk over fruit “Le Jardin fruitier du Museum'-(Paris-vanaf 1858) was onder de indruk van haar kennis en vroeg haar om het laatste deel over aardbeien op haar rekening te nemen. Er zouden 50 rassen beschreven en geïllustreerd worden maar door haar plotse dood in 1868 komen in dit laatste deel slechts een 20-tal rassen aan bod.

Naast een aardbei 'Madame Elisa Vilmorin'( F.Gloede-1854) is er ook een roos naar haar genoemd.

Op de kleurplaat : "Louis Vilmorin"

 

 

Robine-L.Vilmorin-vandendael-1954-

Uit 'Fruits' A. Vandendael-Brussel-1954- Foto van "Louis Vilmorin" . Er zijn nog drie andere top-aardbeien beschreven en geïllustreerd : 'Madame Lefevre' 'Jucunda' en 'Madame Moutot'

 

 

 

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.