Jami, Métis (077)
De naam ‚Métis‘ verwijst naar de tweekleurige bonen wit en zwart. Het Frans zaadhuis ‘Louis Férard’ uit Parijs bekwam dit ras in 1907 uit een kruising van „Incomparable“ met „Haricot de Franconville“. Typisch voor alle Métis-bonen zijn hun naaldvormige peulen, hun twee-of driekleurige langwerpige bonen en hun struikvorm. “Jami” heeft tweekleurige bonen in wit-blauwgroen/grauwgroen. Een ontwikkeling uit de jaren 1990. |
Oogst Meise-1997-Tekst uit catalogus Graines Baumaux-1997-
Uit zadencatalogus van Philippe Baumaux uit Nany-F-1997- een zaaigids met vooral veel Bonen en Dahlia's.
Indeling Métis-bonen :
+++ Bonen tweekleurig wit/zwart
“Magpie” (150)—“Elster” (391)—“Pensufn”(914)
+++ Bonen tweekleurig wit/donkerbruin
“Tschermomaks” (479)
+++ Bonen tweekleurig wit/oranje-geel
“Métis des Alliés” (963) (syn Maireau, Marocchino)
“Painted Ponny”(822)
“Sultan, Métis” (950)
+++ Bonen tweekleurig wit/blauwgroen
“Jami” (077)
+++Bonen tweekleurig wit/rood-lichtrood-oranjerood
“Le Tigre” (781)
“Le Dromois” (1228)
“Edogava Zurunacki Namane” (651)
+++ Bonen driekleurig wit/bruinrood beige zwart gevlekt
“Vermont Appaloosa” (428)
“Supermétis-- spaanse variante (1174)
“Rapide Beurre Métis” (870) geelpeulig (boterboon)